Delen via sociale media

De valse start van Jaap Peters

Gepost 19/04/2014

Door: Erik van Putten

Onlangs kocht ik weer eens een Auto Review. Ik ging eens lekker zitten voor de uitgave van april 2014 en belandde spoedig aan bij de korte column die onder de rubriek Start-Up wordt gepubliceerd. Deze maand kwam hij van de hand van Jaap Peters. Ik las het met open mond. In het betreffende epistel maakte Peters historisch Nederlands erfgoed en de ouderen uit zijn jaren tachtig jeugd met de grond gelijk. Op een niet mis te verstane wijze.

Afgestoft oud stigma
De doorgaans prima schrijvende Jaap Peters stofte op een ongepaste wijze een oud stigma af. Het lijdend voorwerp was de DAF 66, een volgens Peters graag geziene gast bij het bejaardenhuis in de buurt waar hij opgroeide. De 66-series van DAF en Volvo konden niet op de warme belangstelling van Peters rekenen. Dat valt nog te respecteren, want smaken verschillen. Ik was echter verbolgen over het feit dat de DAF 66 werd geassocieerd met de situatie dat “het leven er nu op zat voor de berijder” en hij de auto een voorbode noemde van een spoedige ontmoeting tussen de eigenaar en Magere Hein. Ik vond het zelfs stuitend.


Uniek en veelzijdig. De DAF 66. Copyright: DAF.Commodore 64 of tulpenbollen
Die tendens werd voortgezet in het vervolg van de column. Peters was als kind alert op het feit dat je een DAF moest mijden. Deed je dat niet, dan kreeg je volgens de redacteur een tirade van de eigenaar, die waggelde en op zijn laatste krachten op de jeugd af kwam. De DAF-rijder zou dan gaan vertellen dat hij “de oorlog had meegemaakt, had gevochten in het huidige Indonesië en dat hij in één moeite door Nederland had opgebouwd.” Peters vatte dergelijke uitspraken blijkbaar op als gezeur, maar moet zich realiseren dat hij onderdeel uitmaakt van een generatie die dankzij de “oorlogsveteraan” een relatief onbezorgde jaren tachtig-jeugd kon meemaken. In die periode stonden bijvoorbeeld de BMX, Nike, de Sony Walkman en de Commodore 64 centraal in plaats van een maaltje tulpenbollen in een traumatisch oorlogstijdperk.

Basis voor Volvo-successen
Peters plaatste DAF en de ouderen uit de jaren tachtig in een gammel hokje. Ik had liever een artikel van de hand van Peters gelezen over de oorzaak van DAF’s onterecht aangemeten bedenkelijke imago. Dat ontstond onder meer door de soms ongelukkige marketing van de jaren zestig. Die speelde het unieke merk tot het productie-einde parten. De latere marathonrally-successen en de in de loop van de jaren verbeterde commerciele uitingen ten spijt. Wat ook remmend werkte op de concurrentiepositie van de DAFs was de opkomst van de Japanner en de kleine, meer betaalbare en minimaal even praktische compacts uit die jaren. Toch waren er voldoende -ook jeugdige- kopers die het merk terecht wel op waarde schatten. En- zeker in die tijd-gewoon wel die fraaie oranje DAF 66 Marathon durfden te bestellen. Daar las ik niets over.


Unieke basis voor evolutie
Ook een beschrijving van de belangrijke basis die DAF legde voor de populariteit van alle later geproduceerde kleinere Volvo modellen bleef uit, terwijl vanuit de DAF 66 de aanvankelijk als DAF 77 geplande grotere broer ontstond. Dat werd de Volvo 300-serie en die verkocht uitstekend. Sterker: in een kleine vier decennia evolueerde die uiteindelijk tot de huidige kleinere Volvo serie: de gewilde en geprezen verkooptopper V40. En die evolutie was onmogelijk geweest als de oervader van de kleinere Volvo's niet over unieke eigenschappen had beschikt.

Raadplegen
Ook dat had ik graag gelezen in het stuk van Peters. Misschien moet hij zijn uitmuntende collega en klassiekerspecialist Igor Stuifzand maar eens vragen welke unieke kanten van het pientere pookje uit Eindhoven met zich meebracht. Dan kan Stuifzand zijn collega wellicht ook bijpraten over het feit dat de ouderen ons vrijheid en een vruchtbare bodem schonken, maar dat we -zeker vanaf de milleniumwisseling- dat erfgoed gewoon hebben verkwanseld. Zoals dat eerder al met DAF gebeurde. Zoals dat met het respect voor de ouderen gebeurde. Het zou Jaap Peters sieren als hij een maand zijn journalistieke activiteiten overboord gooit. En in die periode vrijwilligerswerk gaat doen. Voor het Nationaal Ouderenfonds. Dat zal hem -ondanks zijn oneerbiedige tirade- met open armen ontvangen.

 

Afbeeldingen bij deze column

UA-39509209-1