Delen via sociale media

De verkeerde inzichten tijdens een mooie autoavond op BBC2

Gepost 15/08/2013

Door: Erik van Putten

Op 4 augustus ging ik eens goed voor BBC2 zitten. Op de programmalijst stond allereerst Top Gear. De laatste aflevering van seizoen twintig werd om 22.00 uur gevolgd door een treffende documentaire over het verval van de autonomie van en de naoorlogse Britse en de onstuitbare opmars van de Duitse variant.

Niet op eigen kracht
Om 21.00 uur startte een als vanouds boeiende Top Gear aflevering. Die stond in het teken  van het beste dat Groot-Brittannië op autogebied te bieden heeft.  Een patriottisch slotakkoord demonstreerde de herrezen Britse gemotoriseerde industrie. Dat staaltje chauvinisme moest de kijker overtuigen van de kracht en de wereldwijde impact van het predicaat “Made in Britain”.U wilt niet weten hoe blij ik ben met de revival van de Britse merken. Maar ik realiseer mij wel dat de meeste Britse autofabrikanten het al jaren niet meer op eigen kracht doen.


Blok tegen buitenlandse invasie werkt averechts

Top Gear liet zien dat er weer mooie en goede auto’s uit Groot-Brittannië komen. “Das Auto” stipte terecht aan dat de Britten nu vooral voor de buitenlandse portemonnee produceren. En wees fijntjes op de oorzaken van het verval van de autonomie van de Britse auto-industrie tussen de jaren vijftig. Verkeerde en op een soort van kastenstelsel ingerichte arbeidsverhoudingen, consequent foute strategische markt- en productkeuzes, empirisch denken en vastgeroest industrieel denken vormden de oorzaken voor het feit, dat de Britten zich meer en meer afkeerden van hun eigen producten. Het einde van fusiebedrijf British Leyland- opgericht om een blok te vormen tegen alles wat aan buitenlandse auto’s het land binnenkwam- was het inktzwarte resultaat. Clarkson en zijn gevolg schatten die historische aspecten niet op waarde en trokken fel van leer tegen de BBC. Ze waren niet blij dat "Das Auto" als contra-documentaire na Top Gear op het menu stond. Die verontwaardiging was vooral selectief. Want het had de makers gesierd om- naast hun terechte trots- op zijn minst een aantal buitenlandse fabrikanten te noemen in de uitzending: de fabrikanten die Britse merken zoals Mini, Rolls Royce en Jaguar hun prachtige glans definitief teruggaven en in een verder verleden Rover opnieuw- naar later bleek tevergeefs- op de kaart zetten.


Vergeten inzicht: Japan

Dominic Sandbrook liet echter ook een paar steken vallen. Op geen enkele manier werd de historische glans van de Britse merken genoemd. En dat BMW het niet voor elkaar kreeg om MG Rover in goede banen te leiden hoorde ik in de pro-Duitse documentaire ook niet. En uiteindelijk waren het niet onze Oosterburen die na deze rampspoed de Britse automobielindustrie nieuw leven inbliezen. Dat deden de Japanners. Honda trapte af door in Groot-Brittannië eigen producten te bouwen. En door merken als Rover en Triumph bij de hand te nemen. Pas medio jaren negentig maakte Duitsland een start met de imposante rol van nu. Dat laat onverlet dat merken als Honda en Nissan met vestigingen aan de overkant van de Noordzee van belang zijn voor de Britse werkgelegenheid.


Onbedoeld symbool

Zo stonden de twee -verder mooie- uitzendingen op BBC2 onbedoeld symbool voor de automobiele historie van Groot-Brittannië: het historische patriottisme werd gelogenstraft door het jaren zeventig-negativisme. En een aantal vergeten inzichten.

De bewuste zondagavond maakte nog iets duidelijk: De Britten zijn in staat om indrukwekkende auto’s te bouwen.Zolang ze het zakendoen maar aan anderen overlaten.


Foto's komen onder anderen van press.bmwgroup.com, newsroom.jaguarlandrover.com en metro.co.uk.

 

Afbeeldingen bij deze column

UA-39509209-1