Door: Erik van Putten
Onlangs sprak ik weer eens een goede bekende van mij. Veertiger. De kennis reed in zijn jonge jaren als beginnend werknemer volledig onbekommerd en met een grijns van oor tot oor rond in een Alfa Romeo 33 1.7. Een Quadrifoglio Verde. In een nog niet zo ver verleden sprak hij daar vaak lyrisch over. Verhaalde over kippenvelmomenten wanneer de boxersnerp het interieur binnendrong. Vertelde over een ongehoord goede wegligging. Over karakter. Over grenzen die bereikt werden en een diep van binnenuit opkomende glimlach veroorzaakte. Beleving in optima forma. Onvoorziene kostenposten verloren het van jeugdige ondeugd. Waarvan wij onszelf vroeger plechtig beloofden dat deze nooit zou verdwijnen.
Geen twintig meer
Het gesprek ging verder. Over de klinische perfectie die bepaalde merken hun fabrikaten tegenwoordig meegeven. Ik vertelde hem dat ik laatst drie uur achter elkaar in een nieuwe VW reed. En pas bij het uitstappen realiseerde dat de rit ongemerkt aan me voorbij was getrokken. Griezelig goed. Niet spannend. Wel ontspannend. Mijn gesprekspartner antwoordde: “Zo moet een auto toch ook gemaakt worden? Ongemerkt van A naar B. Er goed in zitten. Meer hoeft een auto niet te doen.” Op dat moment zag ik zijn sleutelhanger. Een mooi leren relikwie uit het verleden. Met een Milanees logo erop. Ik knikte ernaar. En herinnerde de bezitter aan zijn Alfa verleden. Ik zag die korte glinstering. Die terugkerende glimlach van een kind op weg naar definitieve volwassenheid. Die besefte dat hij ooit Alfa reed. Ik vroeg hem of hij over de Giulietta had nagedacht. En kreeg een resoluter dan bedoeld antwoord: “Ik ben geen twintig meer".
Koersvast op alle vlakken
Hij is nu ruim in de veertig. Bleek net zoals zijn Alfa koersvast. Maar wel zonder gebreken. De man met wie ik sprak is eigenlijk een voorbeeld voor velen. Al jaren bij dezelfde werkgever. Regelmaat. Balletje trappen. Geen gekke dingen. Koekje bij de koffie. Een pilsje op zijn tijd. Nog altijd bij zijn vrouw, met wie hij twee gezonde jongens kreeg. Niet spannend. Maar wel steeds meer uitzondering dan regel. Zijn autoshortlist bevestigt de levenswijze die we vroeger koppelden aan de gewone man. Want de volgende auto heet Mokka, Meriva of C-Max. "Misschien wordt het wel een Carens". Inderdaad. Iets anders dan een Giulietta met 1750 TBI blok. Of een heerlijke youngtimer. Toch besloot ik om de inhoud van zijn shortlist niet te bekritiseren. Omdat hij ooit wèl deed wat hij zichzelf beloofde: eigenaar en gepassioneerd berijder worden van een Alfa Romeo 33 1.7 Quadrifoglio Verde. De auto die hem voor eeuwig benzine in het bloed bezorgde. Zichtbaar dankzij een veelzeggende glinstering in de ogen. Die uit een diep verborgen onderbewustzijn naar boven kwam. En ontstond door een knikje richting zijn sleutelhanger.