Ik ben een groot liefhebber van auto’s uit de vijftiger, zestiger en zeventiger jaren. Over de belangenbehartigers voor de bezitters van deze categorie auto’s ben ik minder enthousiast. De betrokkenen- ANWB, KNAC, FEHAC, BOVAG, FOCWA en de RAI Vereniging- vormen de oldtimeralliantie. Die onderhandelt al een halfjaar met Staatssecretaris Weekers. U weet het ongetwijfeld: die wil van de vrijstelling voor motorrijtuigenbelasting op - excusez le mot - oude auto’s af.

Impasse
Weekers en de alliantie komen er niet uit. Het meest recente voorstel van FEHAC voorzitter Bert Pronk en consorten was -naar eigen zeggen van de alliantie- heel reëel. De Staatssecretaris voelde echter niets voor een vrijstelling voor benzineauto’s van dertig jaar en ouder. Wel ging hij akkoord met het optrekken van de leeftijdsgrens van Diesels en klassiekers met een LPG-installatie.  Het breekpunt bleek de leeftijdsgrens voor benzineauto’s. Dus was volgens Weekers “het woord nu aan de Tweede Kamer ”. Die denkt echter mild over oldtimerbezitters die weinig kilometers maken. En is gevoelig voor de oldtimeralliantie-steun aan de milieuparagraaf, waarmee inmiddels de youngtimerbranche nagenoeg is gevloerd.

Creatie van draagvlak hele toer
Frans Weekers mag nu opnieuw met de oldtimeralliantie werken aan een definitieve oplossing. Dat wordt een hele toer. FEHAC voorzitter Bert Pronk rekende bijvoorbeeld onlangs voor dat de oldtimerbezitter bij verval van vrijstelling €1.350, - per jaar aan extra kosten voor de kiezen krijgt. Gewoon door de overheidsbezuiniging te delen door het aantal oldtimerbezitters. Dat is een iets te simpele rekenmethodiek, en die versterkt het draagvlak voor een goede oplossing niet.

KNAC heeft merkwaardige insteek
De BOVAG, FOCWA, RAI Vereniging en de ANWB zijn opvallend stil. De KNAC laat zich daarentegen- evenals de FEHAC- niet onbetuigd. Volgens voorzitter Peter Staal kunnen Mini en Keverrijders maar net de hobby bekostigen. Het is de sluitpost van het huishoudboekje. Ook heeft Staal het over een negatief effect op de verzekeringsportefeuille. De overheid mist volgens hem de baten bij het schorsen van voertuigen. Met name die laatste insteek is merkwaardig, want die inkomsten zijn er nu ook niet. De oldtimerbezitter rijdt gemiddeld toch maar 2000 kilometer per jaar? De oldtimerachterban ondersteunt deze argumentatie en de alliantie krijgt de haar nog steeds mee. Kijk maar naar de petitieactie van de KNAC en de “rustige protestacties” van de FEHAC.

Ongepaste acties
Die acties vind ik ongepast. In ons land zakken steeds meer mensen door de armoedegrens. Zorgmedewerkers krijgen de nullijn gepresenteerd. Het aantal werklozen stijgt en pensioengerechtigden krijgen maandelijks een gekort inkomen op de rekening gestort. In dat perspectief is het onverantwoord om een relatief luxe hobby te subsidiëren.

Oplossing
Daarom biedt de volgende oplossing bijvoorbeeld uitkomst: Voor auto’s van 25 tot 35 jaar oud geldt een half MRB-tarief. De bezitter van de categorie van 35 tot 40 jaar betaalt een kwart MRB-tarief. En voor auto’s van ouder dan 40 jaar wordt op jaarbasis een bedrag van €150, - gerekend. Dat laatste lijkt mij geen probleem voor de oldtimerbezitter. Een nog betere oplossing: laat alles bij het oude. Maar die is niet realistisch. Daarom is het genoemde alternatief niet gek.

Laatste kans is schone taak
De Staatssecretaris en de oldtimeralliantie hebben de schone taak om de door de Tweede Kamer aangereikte laatste kans- en daarmee het geschonken vertrouwen- waar te maken. En toe te werken naar een voor alle betrokkenen acceptabele oplossing. Eentje, die ook bij het huidig economisch kader past. Bijvoorbeeld zoals hierboven genoemd. Dan gloort er weer perspectief voor de youngtimer-branche. De oldtimerbezitter kan de hobby fiscaalvriendelijk voortzetten. De alliantie geeft dan wat toe en lijdt licht gezichtsverlies. Maar het cultureel erfgoed blijft intact. En dat is in het belang van de Bert Pronk, Peter Staal en de alliantiegenoten.

Het is het enige belang dat de oldtimeralliantie bestaansrecht geeft.